startpagina
teksten Osse canon *
de 50 vensters: een overzicht
ontstaan canon
canonkaart
links
contact & colofon
zoeken

De Osse canon geeft in 50 vensters de geschiedenis weer van de gemeente Oss, vanaf de prehistorie tot aan de huidige tijd.

De Osse canon wil de lokale geschiedenis voor een breed publiek toegankelijk en laagdrempelig maken; deze canon is van én voor iedereen in de gemeente Oss.

  vorig venster volgend venster
 
  Vrijheid in de heerlijkheid
10. Vrijheid in de heerlijkheid
  1350 - 1700
 

Vrijheid is een groot goed, maar dan denken we vooral aan de vrijheid van personen. ‘Vrijheid’ in verband met de heerlijkheid Lith, het graafschap Megen en het Land van Ravenstein gaat over de relatie tussen die gebieden en aangrenzend Brabant. In de middeleeuwen was die relatie nog hecht.
Een heerlijkheid was een bestuursvorm. De heerlijkheden Lith, Megen en Ravenstein zijn ontstaan als gevolg van het leenstelsel. Als landsheer gaf de hertog van Brabant gebieden in leen aan regionale en plaatselijke heren. Die beloofden in ruil daarvoor trouw aan de landsheer, die natuurlijk drager was van het hoogste gezag. De families die het in Megen en Ravenstein zo voor het zeggen kregen, hadden niet ver van deze uithoek van Brabant al bezittingen. De Van Valkenburgs bijvoorbeeld, in de 14e eeuw heren van Ravenstein, hielden ook in het tegenwoordige Limburg al territoria in leen, en de hertogen van Kleef, in de 15e eeuw heren van Ravenstein, waren de oostelijke buren van Brabant. De relatie met Brabant raakte geleidelijk op de achtergrond en het leek alsof de heren van Megen en Ravenstein het hoogste gezag belichaamden.

In 1648, na afloop van de Tachtigjarige Oorlog, kwam er voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een eind aan de Spaanse overheersing. Vanuit Den Haag probeerden de Staten-Generaal het op de Spanjaarden veroverde gebied in het zuiden voorgoed in handen te krijgen. De frontlijn liep dwars door het oude hertogdom Brabant. Het zuiden bleef Spaans, noordelijk Brabant werd onder direct bestuur geplaatst van de Staten-Generaal in Den Haag. Het werd dus ‘Generaliteitsland’. Maar Megen en Ravenstein werden geregeerd door vorsten uit het Duitse keizerrijk, dat sinds 1648 ‘buitenland’ was. Ook Lith had ‘vreemde’ heren: de kanunniken van de Lambertuskathedraal in Luik. Vandaar dat er landsgrenzen liepen dwars door de huidige gemeente Oss. Megen, Ravenstein en Lith waren dus vrij ten opzichte van Den Haag, maar dat gold allerminst voor de inwoners.

De Haagse bestuurders hadden moeite met de aparte heerlijkheden, want die hadden toch ook altijd tot Brabant behoord. Zij stapten naar de rechter. Maar de heren van Lith, Megen en Ravenstein bezweken niet onder de Haagse druk en behielden hun zelfstandigheid.
In Oss en Berghem moesten de middeleeuwse kerken onder druk van het nieuwe, protestantse bestuur worden overgedragen aan de protestanten. Maar de heren van de heerlijkheden waren katholiek. Als gevolg hiervan bleven de kerken daar in katholieke handen. Wie naar de mis wilde, week dus uit naar Megens of Ravensteins grondgebied. In de ogen van de katholieke inwoners van de Meierij waren dit dus ‘vrije’ gebieden. Megen en Ravenstein behielden die status tot de Franse Tijd (1794). Maar in Lith slaagden de Staten-Generaal er in 1672 in aan te tonen dat zij er het hoogste gezag hadden, niet de kanunniken uit Luik. Lith werd dus eveneens Generaliteitsland. Ook daar stond dus vanaf die tijd een protestantse predikant op de kansel.

Bijdrage: Henk Buijks