|
Rond 1700 verkeerde Oss in vervallen staat. De plaats kon nauwelijks een stad genoemd worden. De grote armoede was mede veroorzaakt door langdurig oorlogsgeweld, dat deze regio teisterde sinds de late Middeleeuwen. Dat geweld werd eerst veroorzaakt door Gelderse troepen, later door de Tachtigjarige Oorlog en eind zeventiende eeuw door Franse troepen. De hoge dorpsschulden, die hiervan het gevolg waren, werden door de Raad van State kwijtgescholden. Er kwam wat meer rust in de regio en langzaam klom de Meierij op uit een diep dal.
Gelijktijdig met het verval van de handel en nijverheid in de Hollandse steden maakte de landbouw een periode van groei en bloei door, ook wel bekend als het zilveren tijdperk van de boeren. De prijzen voor granen en zuivelproducten stegen na 1750 en daarvan profiteerden ook de boeren in het gebied dat nu tot de gemeente Oss behoort. Armoedige hutten maakten plaats voor steviger gebouwde boerenhoeven. Voor akkerbouw waren de gronden in het stroomgebied van de Beerse Maas minder geschikt, maar het waren wel uiterst vruchtbare graslanden. Dat kwam doordat er door de overstroming van de Beerse Maas steeds een laagje vruchtbare klei werd achtergelaten.
Het hooi vulde de magen van de vele koeien, ook die op de hoge zandgronden ver weg. In de zomers zoefden zeisen het malse gras neer, van tijd tot tijd onderbroken door het geluid van de ‘wetstrekels’, die gebruikt werden om de zeis te slijpen. In de vele hutten (Macharense, Oijense, Marense, Kesselse) die in de polders gelegen waren, konden de hard werkende boeren terecht voor een broodmaaltijd in combinatie met bier of een borreltje. Met het mesten van slachtvee (vetweiderij) konden boeren die op de grens van klei en zand woonden, snel een fortuin vergaren. Uit koeienmelk werd boter van goede kwaliteit gewonnen. Dit product werd niet alleen in de regio verhandeld, maar ook in Holland en Gelderland.
Door de gestegen welvaart in de landbouw groeide de bevolking. In Oss en Berghem gebeurde dat meer dan in de oude stadjes Megen en Ravenstein. Opvallend snel werd de Osse binnenstad opgebouwd na de grote stadsbrand van 1751, die een groot deel van de stad in de as had gelegd. Dit was een duidelijk teken, dat Oss eindelijk weer ‘in de lift zat’. Toen in 1768 in Oss een nieuw raadhuis gebouwd werd, kwam daarin ook een boterwaag. Boeren uit de omgeving moesten voortaan in Oss hun boter naar de markt brengen. In de boterwaag werd de boter officieel gewogen. Dit was handig, omdat er in die tijd verschillende maten en gewichten in omloop waren. In onder andere Berghem zette dat kwaad bloed bij de schepenen. Zij protesteerden heftig tegen deze maatregel van de Staten-Generaal. Boeren uit Berghem moesten hun boter vrij kunnen verkopen, vonden zij, want dan kregen ze een betere prijs. Maar het pleidooi voor vrijheid van handel vond geen gehoor. Oss groeide uit tot een belangrijk centrum voor boterhandel en droeg op die manier bij tot boerenbloei in de regio.
Bijdrage: Tiny Romme
|